< Zurück

Insuline spuiten: 15 tips voor de juiste injectietechniek

Blog tips insuline spuiten

Jezelf insuline spuiten: dat is nogal een secure aangelegenheid. Want natuurlijk gun je jezelf een betrouwbare opname en optimale werking van de insuline. Om dat te kunnen garanderen, dien je de insuline altijd toe in het onderhuids vetweefsel: het laagje dat tussen je huid en je spieren zit. Om dit klusje iets makkelijker voor je te maken, hebben we hieronder 15 tips op een rijtje gezet.

#1: Kies de juiste injectieplaats

De keuze voor de injectieplaats(en) hangt af van:

  • de dikte van het onderhuids vetweefsel
  • de lengte van de pennaald
  • de injectietechniek
  • het werkingsprofiel van de insuline

Overleg met je behandelaar welke injectieplaatsen het best bij jouw situatie passen.

#2: Gebruik de juiste injectietechniek

Je kunt insuline op verschillende manieren toedienen: loodrecht in een hoek van 90 graden of schuin, onder een hoek van 45 graden. De vereniging van diabetesverpleegkundigen (V&VN Diabeteszorg) adviseert het volgende:

  • 4-5 mm pennaalden: loodrecht
  • 6-8 mm pennaalden: schuin, onder hoek van 45°

Soms is het aan te bevelen om daarbij een huidplooi om te pakken, om het risico op een injectie in de spier te verkleinen. Overleg met je behandelaar of dit in jouw geval nodig is.

juiste injectietechniek injecteren van insuline diabetes

#3: Gebruik voor elke injectie een nieuwe pennaald

Na gebruik is je pennaald niet meer steriel. Bovendien kan de punt van een pennaald na meermalig gebruik krom of bot worden. Hierdoor neemt het risico op lipodystrofie (spuitplekken) toe. Ook verdwijnt de speciale dubbele siliconenlaag (glijmiddel) van de pennaald, waardoor de injectie minder comfortabel wordt. Ten slotte kan de naald buigen of zelfs afbreken en in het lichaam achterblijven. Dat is geen pretje!

Nood breekt soms wet. Heb je geen nieuwe pennaald voor handen, maar moet je toch echt insuline spuiten? In dat geval kun je eenmalig de pennaald hergebruiken. Een andere uitzondering geldt voor situaties waarin de insulinedosis voor de toediening over meerdere porties moet worden verdeeld. In dat geval is het verstandig de pennaald niet vaker dan één keer opnieuw te gebruiken.

Gebruik insuline pennaalden éénmalig

#4: Meng troebele insuline

Gebruik je troebele insuline? Dan is het belangrijk om deze te mengen, zodat de medicatie zich evenwichtig verdeelt in de patroon. Daarmee zorg je voor een optimale werking. Meng de insuline door deze minstens 10 keer rustig te zwenken tot de vloeistof egaal is en dien vervolgens direct de insuline toe. Houd je hierbij aan aanwijzingen in de bijsluiter van de insulinefabrikant. Let op: koude insuline mengt zich minder gemakkelijk dan insuline op kamertemperatuur.

#5: Neem bij minder dan 12IE een nieuwe insulinepen of - patroon

Zit er in het geval van troebele insuline minder dan 12 eenheden in de patroon of insulinepen? Neem dan een nieuwe patroon of pen.

#6: Doe altijd een functietest

Stel de inulinepen in op één eenheid. Als er één druppeltje aan de punt van de naald te zien is, kun je de juiste dosis instellen. Verschijnt er nog geen druppeltje aan de naald? Herhaal dan de handeling totdat er een druppel zichtbaar is. Houd de insulinepen met de naald naar boven gericht, zodat eventuele lucht kan ontsnappen. Op die manier test je of de insulinepen, patroon en de pennaald goed werken. Zo weet je zeker dat de naald doorgankelijk is en voorkom je dat je lucht injecteert die nog in de naald zat.

Zeg hallo 👋 tegen Betica Halo

Maak kennis met de nieuwste Betica HALO pennaalden, een evolutie op pennaaldengebied, die zorgt voor:

  • Meer injectiecomfort
  • Meer controle over de insuline toediening
  • Meer gebruiksgemak door de grotere beschermkap

Probeer Betica HALO zelf en vraag een gratis proefpakket aan.

Betica Halo met cirkel

#7: Verwijder de pennaald meteen na de injectie

Verwijder de pennaald na de injectie meteen van de insulinepen en gooi deze weg in een naaldencontainer. Als je de pennaald laat zitten na de injectie, kan lucht in de ampul terechtkomen of insuline lekken uit de ampul. In een warmere omgeving kan insuline uitzetten en uit de ampul lekken. Hierdoor kan de samenstelling van de achtergebleven insuline veranderen. In een koudere omgeving kan insuline krimpen, waardoor lucht de ampul in wordt gezogen. Daardoor loop je het risico dat je bij een volgende toediening niet de volledige dosis insuline injecteert. Dit kan schommelingen in de bloedglucosewaarden tot gevolg hebben.

#8: Dien de insuline rustig toe

Wacht minimaal tien seconden voordat je de pennaald uit de huid haalt. Zo weet je zeker dat je de complete dosis toedient. Heb je last van lekkage van insuline na de injectie? Wacht dan wat langer en kijk of het lekken minder wordt.

#9: Masseer de huid niet na de injectie

Er zijn aanwijzingen dat masseren van de huid na de injectie de opname van de insuline kan beïnvloeden. Daarom wordt dit afgeraden.

#10: Injecteer niet door je kleding heen

Dit is niet alleen onhygiënisch, maar het kan ook de naaldpunt beschadigen. Ook kun je niet goed controleren of sprake is van lekkende insuline of een bloeding.

#11: Gebruik een rotatieschema

Houd je huid in goede conditie en wissel aan de hand van een rotatieschema de injectieplaatsen af. Hiermee voorkom je lipodystrofie (spuitplekken).

#12: Je insuline bewaren

Volg altijd strikt de bewaaradviezen van de insulinefabrikant op en controleer altijd de houdbaarheidsdatum. Je voorraad insuline bewaar je in de koelkast. Zorg ervoor dat de insuline niet per ongeluk kan bevriezen. Leg de verpakking bijvoorbeeld niet helemaal achterin de koelkast, waar het ’t koudst is, maar leg deze bijvoorbeeld in de groentela of de deur van je koelkast. Hoge en lage temperaturen kunnen de werking van insuline beïnvloeden. Extreme temperaturen kunnen de werking van insuline zelfs tenietdoen! Zeker in de zomer ligt dat risico al gauw op de loer. Bij verandering van een koude naar een warme omgeving, kan in de patroon luchtbelvorming optreden.

#13: Spuit insuline op kamertemperatuur

Zorg altijd dat de insuline op kamertemperatuur is voor je die injecteert. Dit kan namelijk wat vervelender aanvoelen. Overigens werkt de insuline net zo goed. 

#14: Injecteer in een schone en onbeschadigde huid

Het spreekt een beetje voor zich, maar injecteer altijd in een schone en onbeschadigde huid. Desinfecteren is over het algemeen niet nodig. 

Insuline injectie in spier vermijden

#15: Vermijd injecties in de spier

Zorg dat je insuline altijd injecteert in het onderhuids vetweefsel. Als je insuline in de spier spuit, dan beïnvloedt dit de opname van de insuline. Spieren zijn namelijk rijker doorbloed en zorgen ervoor dat de insuline sneller wordt opgenomen, waardoor je meer kans hebt op een hypo. Het is belangrijk dat je de juiste injectieplaats, techniek en pennaald gebruikt.

Bron: EADV*-Richtlijn 2017 | Het toedienen van insuline met de insulinepen | maart 2017
* EADV is tegenwoordig actief onder de naam V&VN Diabeteszorg

Zeg hallo 👋 tegen Betica Halo

Maak kennis met de nieuwste Betica HALO pennaalden, een evolutie op pennaaldengebied, die zorgt voor:

  • Meer injectiecomfort
  • Meer controle over de insuline toediening
  • Meer gebruiksgemak door de grotere beschermkap

Probeer Betica HALO zelf en vraag een gratis proefpakket aan.

Betica Halo met cirkel

Gerelateerde blogposts

de_DE